Een mooi boek is “Architectuur als klimaatmachine” Handboek voor duurzaam comfort zonder stekker, van Vera Yanovshtchinsky, Kitty Huijbers en Andy van den Dobbelsteen. Daarbij worden de technieken integraal ingezet om te komen tot een goed comfort. Ik heb het boek van A tot Z gelezen en voor mij is dit de nieuwe “Neufert”.

Hierin wordt het begrip comfort  goed uitgelegd; het heeft te maken met de beleving van de mens en is zeer subjectief. Wat de een prettig vindt is voor de ander onprettig. Comfort is afhankelijk van het klimaat. Wie in een warm klimaat woont wil graag koelte en omgekeerd. Ook cultuur en de manier van leven heeft hier invloed op. We maken daarom in Nederland ruimten die voor de “gemiddelde” persoon comfortabel is en beheersbaar voor de individu. Als er geen raam open kan wordt het direct als oncomfortabel gevoeld, terwijl het aan alle eisen voldoet.

De techniek om tot een comfortabel huis of gebouw te komen is, naast een stedelijk comfort en klimaat, op te delen in verschillende onderwerpen:

  • Visueel comfort, daglicht
  • Veiligheid, brandcompartimentering op het functionele ontwerp
  • Thermische comfort, isolatie
  • Luchtkwaliteit, ventilatie
  • Akoestische comfort
  • Gebruiksadaptie

En allemaal zo geoptimaliseerd mogelijk, ook al zijn sommige onderwerpen op deelpunten in tegenspraak met elkaar. De balans zoeken is belangrijk.

Maar wat is gebruiksadaptie?

Uit onderzoek (Piet Vroon 1990) komt naar voren dat mensen meer klachten hebben over comfort naarmate ze minder invloed hebben op de beheersing hiervan, vooral klimaatbeheersing. De gebruiker wil zelf een raam kunnen openen! Er zijn vijf psychologische basisbehoeften:

  1. Verandering (in de omgeving en in persoonlijke ontwikkeling);
  2. Zelf kunnen ingrijpen in de omgevingscondities;
  3. Een eigen territorium (invloedgebied, ook op de werkplek);
  4. Betekenis kunnen geven aan de waarneming (geur, klank, beeld etc.);
  5. Nabijheid van of uitzicht op de natuur.

Als het goed zit met deze basisbehoeften dan wordt het gebouw als prettig ervaren.
Als mensen invloed kunnen uitoefenen op het binnencomfort is het belangrijk dat de aanpassing direct zichtbaar of voelbaar resultaat biedt.

Binnen een passiefhuis werkt dat ook zo: Draai je aan de thermostaat dan krijg je direct koude of warme lucht en als je een raam open zet is er niets aan de hand als buiten 17 gr is. Zodra het koud is en je zet een raam open de hele nacht is het moeilijk om de volgende dag weer warm te krijgen. En bij warme dagen omgekeerd. Dus doe je dat de volgende keer niet weer. Simpel.

Probeer dat eens bij een vloerverwarming?

Axel Bretzke gaf een lezing in 2012  Weniger Aufwand ist mehr Qualität im Passivhaus
Für Passivhäuser muss der Aufwand (Investition und Wartung) und die Komplexität eine akzeptable Relation zu den Energiekosten und dem Komfortgewinn aufweisen. Für aufwändige TGA/MSR/GLT ist die erhöhte Fehler- und Fehlbedienungsanfälligkeit, damit verbundener erhöhter Energieverbrauch sowie absinkende Akzeptanz der Nutzer zu beachten. Kreative, einfache Lösungen sind daher zu honorieren.

Met andere woorden: bij traditionele gebouwen is een gebouwbeheersysteem echt een oplossing, met 30% energie reductie. Maar bij passiefhuis is het omgekeerd: 10% meer energieverbruik en een minder makkelijke gebruiksadaptie. Axel zei in de lezing: een overwerkklok is voldoende.